Franse Zoenen

Franse zoenen

De eerste druk van de verzenbundel 'Franse zoenen' verscheen in mei 2009.

Het is een luxueuze uitgave, met harde kaft uitgevoerd, 98 pagina’s.

Enkele liefdesverzen

Souvenir

woensdagmiddag, 14.52 uur
locatie: Maison & Objet,
Parc des expositions, Villepinte /Parijs

Ik heb
voor jou
een Franse kus
gekocht.

Jonger dan mijn gestalte
woensdagavond, 18.12 uur

Jonger dan mijn gestalte. Ben ik.
Omdat jij de schade herstelt.
Nu paradijsvogels dubbel vliegen.
Op de spiegel van mijn bestaan.
En ik geen heimwee heb.
Naar mijn verloren jaren.
Waarin jij,
tegen de achterkant
van mijn hoofd,
altijd bestond.
Je mirakels.
Hoe je over het water
van mijn verdriet liep.
Als een juffertje.
Dartel & onbevangen.
Jonger dan mijn gestalte.
Ouder dan
mijn eerste herinnering.

Vannacht zal ik
donderdagochtend, 09.56 uur

Vanmorgen ontbraken
je maniertjes aan tafel.
Bij het ontbijt.

Vanmiddag sjacher ik.
Met de botte messen
van mijn woorden.

Vanavond hoor ik.
Hoe jij liefde doodzwijgt.
Op de twijgen van je taal.

Vannacht zal ik.
Er eentje bij de vele doen.
Die langer dan het slapen zijn.
Korter dan paniek.

Franse zoenen
vrijnacht, 02.32 uur

‘Het mooiste zijn je handen’ zei je.
Dat is gemakkelijk praten,
als je nog niets hebt gevoeld.
Of wat dacht je van
mijn souvenirs:
de zuur betaalde
Franse zoenen?

Hoe ik je zal kussen,
met irissen op mijn tong.
Je verdwenen lippen zoek,
het stuifgoud van je speeksel.
Bezeten van tederheid.
Bedreven in troost.

Hoe ik je zal kussen,
het vaandel zwaaien
van mijn overgave.
Als sneeuw smelt.
Wanneer het wenen regent.
Mijn huid hagelt.
Het stormt, in mijn lijf.
En ik mijn vingers
tegen je wangetje vlei.
‘Het mooiste zijn je handen’ zeg je dan.
Tijdens het kantelen,
de grenzen van je pijn.

Brandnetelblad
vrijnacht, 03.02 uur

Ik hoop dat je zoet slaapt,
Liefje.
Dan kan je later waken
wanneer ik rust.
Op mijn laken
van brandnetelblad.
In het graf
van mijn verdriet.

Op het bellenblazen
maandagochtend, 06.08 uur

Op het bellenblazen
van mijn mond
prik ik de lucht
uit zoenen.
In je oren leg ik
‘het spijt me’ van woorden.
Ik voel de rillingen
op je rug.
Je dijen dijken.

Het zomert deze winter,
wanneer je verandert
in een vrouw
waar ik van hou.

Had me gewaarschuwd.
Dan was ik vroeger
thuisgekomen. 

Te veel van het moedige
zaterdagnacht, 01.35 uur

’s Nachts is mijn dagboek
zelden lief voor mij.
Schikken woorden
het ritme van treuren.
Eergisteren nog
heb ik hen geweigerd
papier te zijn.
Want, je kan niet
alle nachten van de dagen
aan taal vragen
ontreddering te dragen.
Dat zou te veel
van het moedige zijn.
Te zwaar
de inkt te lezen.

Een generatie duren
zaterdagnacht, 01.42 uur

Het zal een generatie duren
voor ik het meeste
van je vergeten ben.
Ik heb dat uitgerekend,
met voor elke mooie herinnering
een maand.
Dat komt dan ongeveer
op het saldo van een leven uit.

Lang zal ik kunnen nagenieten.
Over het kort en bondig.
Over het had niet mogen zijn.

Pegasus slaapt
zaterdagnacht, 01.56 uur

Hoe moet ik nog
over de nevel huiswaarts?

Ik ben mijn vleugels kwijt.
En Pegasus slaapt.
Ligt naast het bed te ronken.
Als een boerenpaard
zonder poëzie.

Hoe moet ik nog
over de nevel huiswaarts?
Ik ben dood van taal.
Zijn witte vacht
is vuil gescholden.
Mijn inkt is bleek.
Verwaterd
van het huilen.

De omnibustrein
zaterdagnacht, 02.34 uur

De omnibustrein
van mijn leven
staat stil.
In een klein stationnetje.
Onooglijk klein
en door reizigers verlaten.

Misschien kom ik tot rust
in het desolate
van dit wilde westen.
Misschien vind ik
hier Pegasus terug.
De vleugels van taal.
In de ranch
voor verlaten paarden.
In het asiel
voor aan een boom achtergelaten
gedichten.